Algemene eisen voor alle bevoegdheden:
- Kennis van veiligheidsbepalingen, vaarregels en materiaal
- Tilcommando’s kennen en kunnen uitvoeren en leiding kunnen geven aan het veilig tillen van boten. Dit geldt zowel voor stuurlieden als voor roeiers
- Op correcte wijze in- en uitstappen
- Het voetenboord juist afstellen
- Als stuurman/-vrouw de veiligheid waarborgen, oftewel: veiligheids- en vaarregels handhaven, overzicht houden, anticiperen op wat er in de omgeving gebeurt, etc. Dit geldt ook voor de boegroeier/-ster in ongestuurde nummers
- Tijdens het sturen de juiste commando’s op het juiste moment en duidelijk verstaanbaar geven, oftewel: effectief leiding geven aan de ploeg
- Tijdens het sturen ‘strak’ aan stuurboordwal varen
- De regels voor inhalen/ingehaald worden kennen en toepassen, oftewel: de langzamere ploeg volgt de ideale lijn en de snellere ploeg wijkt zonodig uit. Let op: bij wedstrijden is dit andersom (snellere ploeg volgt ideale lijn)
- Koersvastheid tonen en anticiperen op het gedrag van de boot bij stuurcorrecties
- De roeihaal uitvoeren conform het gestelde in het Roeiboek
- Balans houden
- Met verticaal blad varen
- Wisselen in kracht en in tempo
- Oefeningen kennen en kunnen uitvoeren (op het niveau van de betreffende proef)
- Gelijk roeien met de andere roeiers
- Een noodstop maken
- Strijken
- Rondmaken
Opmerking: de veiligheids- en algemene eisen gelden altijd. Technische eisen worden beoordeeld op het niveau waarvoor wordt afgeroeid. Vb: van een B3 kandidaat wordt een hoger technisch niveau verwacht dan van een B1 kandidaat.