Skip to main content

1. Algemeen

De vereniging heeft een botenwagen voor het vervoer van glad materiaal en C-boten en een wherrywagen, die alleen geschikt is voor het vervoer van wherry’s. Daarnaast leent de vereniging vaak een botenwagen van een lid. Soms wordt het vervoer met andere roeiverenigingen gecombineerd. Een botenwagen vraag je aan bij de Wedstrijdcommissie. De wherrywagen bij de Toercommissie (zie verder bijlage 2). Voor het trekken van botenwagens gelden bepaalde rijbewijseisen. Ook is het verstandig van te voren de verzekering aandacht te geven. Het rijden met botenwagen is geen sinecure en vereist nauwgezette voorbereiding, in het bijzonder bij het beladen. De verantwoordelijkheid voor het trekken van de botenwagen berust bij de ploeg(en) die aan de wedstrijd deelneemt/deelnemen. De volgende tekst gaat primair over het gebruik van botenwagens bij wedstrijden. Specifiek para 5 gaat over de wherrywagen.

Wedstrijden

De avond voor de wedstrijd riggert iedere deelnemende ploeg zijn eigen boot af en zorgt dat deze, inclusief toebehoren, op de botenwagen is vastgelegd. Waar mogelijk dienen boten in beschermende hoezen vervoerd te worden. Na de wedstrijd rijdt de botenwagen weer terug, waarna de ploegen de boten dezelfde avond weer afladen, opriggeren en op de juiste plek in de loods leggen. De Wedstrijdcommissie schrijft boten voor een wedstrijd af in het BRS.

Naast het inschrijfgeld betalen deelnemers aan een wedstrijd per persoon een kostendekkende bijdrage voor het botenvervoer, gebaseerd op de totale kosten van de botenwagens per jaar. De chauffeur van de trekker van de botenwagen kan, mits met een privé auto rijdend, de werkelijke brandstofkosten declareren en bovendien € 0,15 per km voor de vaste autokosten plus de eventuele parkeerkosten. Hij/zij kan deze met een bonnetje declareren bij de penningmeester. Chauffeurs met een auto van de zaak kunnen alleen hun parkeerkosten declareren.

Rijden met de botenwagen

De meeste chauffeurs van trekauto’s hebben ervaring met het rijden met een caravan of een lichte aanhangwagen. Het rijden met een botenwagen stelt echter veel hogere eisen aan de chauffeur. De aanhanger is veel langer dan een ‘bakkie’ en je kunt op onverwachte plaatsen terecht komen waar je moeilijk kunt manoeuvreren. Hij zwaait achter ook ver uit. Als je voor het eerst een boten- of wherrywagen gaat trekken is het verstandig dit onder begeleiding te doen van iemand die hier ervaring mee heeft.

Besef dat er snel voor 180.000 euro aan boten op de wagen ligt. En aan riemen voor zo’n 12.000 euro. Dus een verenigingsbelang om voorzichtig te zijn.

De maximum snelheid van de combinatie is 90 km/uur, in het buitenland vaak 80 km/uur. Als deze gaat slingeren: niet remmen maar gas loslaten en uit laten rollen.

Een botenwagen is een grote windvanger achter je auto: ga bij een KNMI-weercode geel (gevaarlijk weer) of hoger nooit met de boten- of wherrywagen op pad. Bij twijfel laat je hem – zo mogelijk in overleg met de wedstrijd- of toercommissie – gewoon staan en dan halen we hem later wel op: veiligheid boven alles.

Kenmerken en eisen

De verenigingsbotenwagen heeft een eigen kenteken WB-PB-97 Kentekenbewijs). Een kopie hiervan is in de bak aan de voorkant tegen de wand bevestigd.

De wagen weegt 620 kilo (leeggewicht) en de maximum voertuigmassa is 1300 kilo; het laadvermogen is dus 680 kilo. De minimale gewichten van boten vind je in § 2.2.1. In de praktijk ga je eigenlijk nooit over het laadvermogen van 680 kilo heen. De botenwagen heeft een veiligheidsremkabel.

Je mag de botenwagen met een rijbewijs B+ (code 96) of BE trekken. Het kan uitmaken of je je rijbewijs voor of na 2013 hebt behaald. Verder nagaan of de trekauto voldoet aan de eis van maximale trekhaaklast. Zie daarvoor en voor de officiële tekst betreffende rijbewijseisen https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/rijbewijs/vraag-en-antwoord/met-welk-rijbewijs-mag-ik-een-motorvoertuig-met-aanhangwagen-besturen

Verzekering

In het onverhoopte geval dat je schade rijdt terwijl de verenigingsbotenwagen achter je auto hangt, dien je die op je eigen verzekeringspolis te claimen. Blijkt echter dat je eigen polis de schade niet dekt, dan heeft de RV Breda daarvoor een Casco Eigendommenverzekering ( Casco Eigendommen Vrijwilligersverzekering) die maximaal € 10.000 dekt voor een schade aan de eigen auto.

Ook als de schade wél gedekt is door je eigen verzekering, maar je hebt nadeel in je no-claim korting of raakt die kwijt, dan compenseert de Casco Eigendommenverzekering het no-claim verlies tot maximaal € 500 ingeval van een WA-verzekering en maximaal € 2.000 bij een All Risks-verzekering. Het eigen risico bij een casco schade wordt tot maximaal € 300 vergoed. Er geldt wel altijd een eigen risico van € 75 per gebeurtenis.

Beladen

Het gebruik van de botenwagen vindt altijd plaats in overeenstemming met aanwijzingen van of namens de materiaalcommissaris of de wedstrijdcommissaris, vaak vergezeld van een laadschema met de namen van de boten. Ruim voor het laden van elke botenwagen wijst de betreffende commissie een laadmeester aan. Deze heeft de regie over het beladen, waarbij de volgende aanwijzingen gelden.

  • De laadmeester houdt toezicht bij de belading, heeft contact met de ploegen en past onderstaande regels toe. Hij heeft het laadschema en de checklist bij de hand, evenals de startvolgorde van de wedstrijd
  • Boot afriggeren. Daarna hoes/hoezen aanbrengen. Geldt zo mogelijk voor alle boten.
  • Boot erop: voor/achter/hoog/laag/binnen/buiten. Boten zover mogelijk naar voren en naar binnen leggen. Punt liefst naar voren.
  • Een boot mag maar op twee punten steunen. Indien de boot op meer punten steunt moet er voor of achter een plankje onder geschoven worden. Plankje apart met kleefband vastmaken.
  • Een boot alleen op de twee steunpunten vastbinden. Zorg dat er geen spanning op de boot komt.
  • Vastmaken met spanbanden (aanwezig in de loods, steuntjes boven afschrijfcomputer). De metalen klemmen van de spanbanden mogen de huid van de boot niet beschadigen. Klemmen of tegen de ligger of omwinden.
  • Een skiff of twee mag niet op het taft steunen, het taft is dan mogelijk na twee kuilen in de weg kapot!
  • Achten mogen alleen gedeeld op de botenwagen.
  • Riemen: in de bak en zo ver mogelijk naar voren schuiven (voor gewichtsverdeling en veiligheid bij hard remmen).
  • Het dekzeil achter een meter vast laten zitten.
  • Riggers: liefst door de ploegen zelf mee laten nemen. Bij een volle botenwagen passen niet alle riggers in de bak.
  • Bankjes: bij elkaar binden met touw of in een rode bak doen. Liefst ook met de ploeg zelf mee.
  • Schragen: op de riemen leggen. De schragen met lange spanbanden vastbinden.
  • Klein spul in kratten.
  • Neem de grote plastic zak mee met reserve verlichtingsspullen (staat in de ruimte links van de verfruimte). Hierin: reserve-verlichtingsbalk, een batterij fietsachterlicht en een rol tape.
  • Riemenbak netjes afdekken, als een tentje.
  • Loop nog eenmaal na of alle boten vastliggen en dat het laadschema is gevolgd.
  • De verlichtingsbalk niet al te ver uitschuiven (anders breekt deze af) maar wel zo ver dat de boten minimaal uitsteken.
  • Waarschuwingsvlaggen aanbrengen
  • Controleren van de kogeldruk, deze moet minimaal 50 kilo zijn (dat is vijf volle emmers water), maar 70 of 80 kilo is beter. Niet in je eentje tillen en voelen, denk aan je rug.

7. Aankoppelen botenwagen

  • Bijrijder is verplicht.
  • De verenigingsbotenwagen heeft een 7-polige stekker. De leenbotenwagen heeft een 12-polige stekker. Zorg zo nodig voor verloopstekkers.
  • Laat de koppeling zakken op de trekhaak met de slinger van het neuswiel. Als de koppeling van de botenwagen op de trekhaak klikt, controleer of de indicator groen wordt.
  • Draai nu eerst de botenwagen weer omhoog met het neuswiel en controleer of deze vast blijft zitten aan de trekhaak.
  • Draai daarna het neuswiel geheel naar boven.
  • Sluit de breekkabel aan naast de trekhaak aan het daarvoor bedoelde oog. Niet met een lusje om de trekhaak, dat is verboden.
  • Sluit de 7-polige stekker aan, zo nodig via een verloopstekker naar 13-polig.
  • Controleer de werking van de remmen en de achter- en zijlichten van de botenwagen. Zo nodig connecties schuren of spray gebruiken.
  • Controleer of alle boten goed vast liggen en het zeil goed dicht is, zijsteunen gemonteerd en alle pennen van de zijsteunen geblokkeerd.
  • Bandenspanning controleren. Bij halve belading 3,0 bar en bij volle belading 3,8 bar. De achterbandenspanning van de trekauto met minimaal 0,4 bar verhogen
  • Handrem eraf halen

8. Rijden en parkeren

  • Controleer voor het wegrijden nogmaals de handrem en de verlichting.
  • Bij wegrijden en aankomen: bijrijder stapt uit en kijkt mee!
  • Omzichtig manoeuvreren met de losse wagen. Het neuswiel en de achterkant zijn al te vaak kapot gereden. Let bij het manoeuvreren op de punten van de boten die ver uitsteken.
  • Op parkeerterreinen en andere drukke plaatsen beter afkoppelen en duwen dan aangekoppeld rijden. Voortdurend bedacht zijn op de voor omstanders onverwachte grootte van de wagen.
  • Let bij korte bochten op afsnijden van de bocht door de wagen als geheel en het uitzwaaien van het achterdeel. Als je ergens links voorgesorteerd staat en linksaf gaat, dan zwenkt het achterdeel en de achter uitstekende boten vrij ver over de rechter weghelft uit.
  • De maximum snelheid in Nederland is 90 kilometer per uur, altijd en onder alle omstandigheden. Ga dus op tijd weg om ruim op tijd (minimaal één uur voor de eerste start) aanwezig te zijn. Te laat wegrijden haal je niet meer in!
  • Het slot altijd na afkoppelen gesloten op de koppeling vastzetten, dan raakt het niet weg.

9. Meest voorkomende problemen

  • Te lage bandenspanning bij trekauto of botenwagen.
  • Koppeling niet vast.
  • Neuswiel niet volledig omhoog.
  • Zijsteunen niet juist geborgd.

10. Slim in – en uitladen, ook op het wedstrijdterrein

  • Bij het inladen de riemen en de riggers van de ploegen die als laatste deelnemen, onderop.
  • Bij de wedstrijd: na het roeien eerst riemen en riggers van de andere ploegen eruit halen. Leg daarna jouw spullen allemaal onderop. Tel of je alles hebt. Dat voorkomt dat anderen in de botenwagen moeten gaan trekken om hun spullen eruit te halen.

11. Botenwagen laden, regels tijdens de wedstrijd en terug (verkorte versie)

  • Er moet een laadmeester bij het laden zijn, deze heeft de regie. Zet de botenwagen klaar in de richting van het hek. Maak het dekzeil open, laat het achteraan een meter vastzitten
  • Zorg dat je het laadschema en de checklist bij de hand hebt. Idem de startvolgorde van de wedstrijd.
  • Leg alle riemen naast de botenwagen. Riggers en bankjes in kratjes. Bij een volle botenwagen moeten riggers en bankjes mee in de auto’s.
  • Raadpleeg de startvolgorde van de wedstrijd. Van de boten die als laatste starten moeten de riemen en evt. de riggers onderop. Bovenop de riemen van de eerst startende boten. Leg wat handdoeken en slidingdoekjes over de riemen en daar bovenop de schragen. De riemen van de boten die als eerste starten aan de buitenkant leggen.
  • Spreek af wie tijdens de wedstrijd voor de botenwagen verantwoordelijk is.
  • Haal de riemen uit de botenwagen die als eerste nodig zijn. Leg die op een goede plaats.
  • Haal de eerste boten van de botenwagen af. Hoezen netjes oprollen. Riggers en bankjes uit de auto(’s).
  • Boot goed opriggeren. Let op juiste hoogte van de riggers. Eén persoon per ploeg moet alles controleren. Wijs die aan.
  • Nu alle andere riemen uit de botenwagen halen en geordend neerleggen voor de volgende ploegen.
  • Bij terugkomst je boot afriggeren. Riggers en bankjes klaarleggen voor in de auto’s. Hoes om de boot. Riemen onderop in de botenwagen. Zo mogelijk de boot al op de botenwagen. Beste nu aan de binnenkant. En vastmaken.
  • Tel of je alles hebt ingeladen: riemen, riggers, bankjes, schragen
  • Laadmeester controleert of alle ploegen hebben ingeladen en sluit de boetenwagen af. Riggers en bankjes mee in de auto’s.
  • Boten opgeladen en op de juiste manier vastgemaakt. Dekzeil weer als tentje over de bak en alle haakjes vastgemaakt.
  • Controleer of alle borgingen van de zijstangen vast zitten. Loop nog een rondje om te zien of er nog ergens riemen, voetenborden of schragen zijn.
  • Na terugkeer op de vereniging boten opriggeren. Hoes/hoezen oprollen.
  • Is het een meerdaagse wedstrijd, dan goed op de volgorde van inladen letten. Voorkom dat je de volgende dag onnodig het materiaal bij uithalen beschadigt.

Laadlijst_en_Retourlijst_Wedstrijdbotenwagen

Voorbeelden belading:
Verenigingsbotenwagen 7-polig en drie niveaus.

Bij een lage auto kunnen op niveau 2 ook twee ongestuurde vieren

Voorbeelden belading:
Leenbotenwagen 13-polig en vier niveaus

Bak rommelig en bak netjes

Botenwagen Roeivereniging Breda

 

divider_breda_logo