5.1 Inleiding
5.2 Afroeicommissie
5.3 Algemene zaken
5.4 Procedure
5.5 Adviezen
5.6 Eisen
5.7 S4 bevoegdheid
5.8 Stuurbevoegdheid acht
5.9 Oefenbevoegdheden
5.1 Inleiding
Het roeiwater is soms druk of onoverzichtelijk. Materiaal is kwetsbaar en kostbaar. Onjuiste techniek, zoals een verkeerde roeihouding, kan tot blessures leiden. Veiligheid is bij roeien dan ook essentieel.
Ter bescherming van zowel de roeier zelf als van andere watergebruikers en ter voorkoming van schade heeft de vereniging een systeem van roeibevoegdheden. De roeier (M/V) moet aantonen dat hij/zij de minimaal noodzakelijke kennis en vaardigheid heeft om zelfstandig in de diverse boottypes te kunnen roeien en moet daarvoor afroeien.
De roeibevoegdheden zijn gekoppeld aan het BRS (Boot Reservering System). Na het behalen van een bevoegdheid krijgt men afschrijfbevoegdheid voor het materiaal behorend bij die bevoegdheid.
5.2 De Afroeicommissie
De Afroeicommissie is een Bestuurscommissie en valt onder de Instructiecommissie. De leden van de Afroeicommissie zijn in de regel ervaren roeiers- en/of instructeurs. Bij het afroeien beoordelen zij of de roei- en stuurvaardigheid van de kandidaat voldoende is voor de bevoegdheid waarvoor hij of zij afroeit. In overleg met de Instructiecommissie bewaakt de Afroeicommissie dat de afroei-eisen overeenkomen met hetgeen dat is aangeleerd.
5.3 Algemene zaken.
- Elke eerste zaterdag van de maand om 12.00 uur is er een afroeimoment. Daarnaast zijn er op jaarbasis twee extra afroeimomenten om incidentele piekvorming op te vangen.
- De meeste afroeimomenten zijn gekoppeld aan de uitstroommomenten van instructieklassen en zijn dan ook “gereserveerd” voor de kandidaten uit die klassen.
- Eventuele afwijkingen worden via de Instructiecommissie en op de website bekend gesteld.
- Opgeven voor afroeien kan tot uiterlijk één week voor het afnamemoment.
- Er kan per afroeimoment slechts voor één bevoegdheid worden afgeroeid.
- Er bestaan geen “deelproeven”. Voorbeeld: iemand die slaagt voor het roeigedeelte van S1 maar zakt voor het stuurgedeelte, moet een volgende keer beide onderdelen opnieuw afleggen.
- Iemand die op een afroeimoment niet voldoet aan de eisen, mag op zijn vroegst na twee maanden opnieuw afroeien voor dezelfde bevoegdheid. De reden hiervoor is dat de kandidaat zo voldoende tijd heeft zich te bekwamen in hetgeen onvoldoende was
5.4 Procedure.
Aangepast roeien
Afroeimomenten voor roeiers met een beperking, het zogenaamde “aangepast roeien”, is per definitie maatwerk en worden in onderling overleg tussen de instructeur(s) en de Afroeicommissie afgesproken.
Beginnende roeiers.
Nieuwe leden zonder roei-ervaring volgen de “Crew Class” en worden door de coördinator Crew Class aangemeld voor hun afroeien. Bijzonderheden over het afroeien volgen daarna per e-mail door zorg van de Afroeicommissie.
Gevorderde roeiers.
Gevorderden, de “Masterclass”, worden door hun coördinator opgegeven middels een digitaal inschrijfformulier op de website. Bijzonderheden over het afroeien volgen daarna per e-mail door zorg van de Afroeicommissie.
Leden met roei-ervaring.
(Nieuwe) leden met roei-ervaring hoeven niet in alle gevallen af te roeien, een en ander in overleg met en ter beoordeling van de Afroeicommissie.
5.5 Adviezen.
- Bij het afroeien gaat het erom dat de roeier aantoont de betreffende boot voldoende te beheersen om er zelfstandig in te kunnen roeien. Hoewel alle eisen voor een bepaalde bevoegdheid beheerst moeten worden, zullen ze in de praktijk niet altijd allemaal getoetst worden.
- Als iemand niet voldoet aan de eisen zal de afroeicommissaris aan de kandidaat uitleggen waarom dat is en adviseren wat nodig is om wel aan de eisen te voldoen.
5.6 Eisen
De afroei-eisen staan op de website. De eisen bestaan uit algemene eisen, die bij elk afroeimoment gelden en specifieke eisen die zijn uitgesplitst per bevoegdheid.
5.7 S4 bevoegdheid
Na voldoen aan de eisen voor S2 heeft men de keuze om via S3 naar S4 te gaan of direct door te gaan naar S4. In het eerste geval wordt gedoogd dat de S4-instructie plaatsvindt door een roeier/ploeggenoot die zelf de S4-bevoegdheid al heeft.
In het laatste geval moet de kandidaat echter verplicht S4-instructie volgen bij een officiële S4-instructeur (oftewel: een door de S4-coördinator van de Instructiecommissie daartoe aangewezen instructeur).
5.8 Stuurbevoegdheid acht (8+/8*).
Deze stuurbevoegdheid valt buiten de afroeiregeling. De bevoegdheid kan door de Afroeicommissie worden toegekend op voordracht van de ploeg van de stuurman (M/V) die het betreft. De ‘stuur’ moet daarvoor gedurende langere tijd trainingservaring hebben opgedaan. Daarnaast moet de ‘stuur’ op juiste wijze wedstrijden op bochtige trajecten, zoals de Head of the River of de Dommelregatta gestuurd hebben in een acht.
‘Opleiden’ van stuurlieden voor achten gebeurt onder verantwoordelijkheid van de ploeg, primair van de slagroeier. De slag is dan ook verantwoordelijk en, zonodig, aansprakelijk.
5.9 Oefenbevoegdheden
Na het behalen van een bevoegdheid heeft de kandidaat ook oefenbevoegdheid in materiaal voor de daaropopvolgende bevoegdheid. In het BRS zijn daartoe oefenboten aangewezen.
Oefenbevoegdheid is niet hetzelfde als afschrijfbevoegdheid. De oefenboten mogen dan ook alleen worden afgeschreven door iemand die al wel bevoegd is. Deze ‘afschrijver’ moet daarna zelf meevaren in de betreffende boot en is ook verantwoordelijk voor de boot.