
Kranen van wherry’s en C-boten
Te water laten
Let op!
Bediening met tenminste 2 personen de operator en bemanning.
De operator, bevoegd, bedient de kraan en heeft de leiding.
Voorbereiding
- Operator en bemanning gaan samen de boot uit de loods halen en plaatsen hem op het bordes voor de kraan. Zet boten die een karretje met twee wielen hebben voorzichtig met de boeg op de grond. Eventueel de spanbanden los maken.
- Een bemanningslid blijft bij de boot.
- De operator haalt de sleutel van de kraan en haalt indien het juk niet onder de kraan ligt het juk, uit de motorbotenloods.
- De bemanning brengt de riemen en eventueel andere onderdelen van de boot naar het vlot.
- De operator controleert de kraan en hijsjuk, zet de kraan aan.
- Stelt het juk af zodat de cijfers op het juk overeen komen met de cijfer die bij de hijspunten in de boot staan.
- Haakt de twee uiteinden van de gele lijn aan de uiteinden van de spruit. (“spruit” dit is de hijsdraad die aan het juk zit).
- Hijst het juk op en verplaats het zo dat het niet in de weg hangt.
- De bemanning verplaatst de boot en haakt het juk aan de boot.
- Let er op dat de boot en riggers vrij blijven van de railing en de kraankolom.
Hijsen
- De operator zet de hijsketting op spanning en controleert of de boot horizontaal hangt.
- Hijst de boot naar de hoogste stand.
- Trekt de boot naar buiten en laat de boot zakken.
- Een bemanningslid bij de kraan houdt met de gele stuurlijn de boot tijdens het hijsen evenwijdig aan het bordes.
- Als de boot drijft houdt de bemanning de boot vrij van de steiger en maakt eerst aan de steigerkant het juk los van de boot.
- De operator haalt het juk naar het bordes, zodat het juk niet meer boven de boot hangt er is dan meer ruimte om de boot aan de andere kant los te maken.
- Als de boot helemaal los is kan het juk kan worden opgehesen en weer worden teruggelegd op het bordes.
- De operator sluit de kraan en de motorbotenloods af en hangt de sleutel terug op de hiervoor bestemde plek!
- De bemanning brengt de boot naar de andere kant van het vlot om verder roeiklaar te maken.
Na gebruik de takel altijd in het“hondenhok”rijden
Uit het water halen
Let op!
Bediening met tenminste 2 personen de operator en bemanning
De operator, bevoegd, bedient de kraan en heeft de leiding.
Voorbereiding
- De operator haalt de sleutel van de kraan en haalt indien het juk niet onder de kraan ligt het juk uit de motorbotenloods.
- Een bemanningslid blijft bij de boot.
- De andere bemanningsleden brengen de riemen en eventueel andere onderdelen van de boot naar de loods.
- De operator controleert de kraan en hijsjuk, zet de kraan aan.
- Stelt het juk af zodat de cijfers op het juk overeenkomen met het cijfer die bij de hijspunten in de boot staan.
- Haakt de twee uiteinden van de gele lijn aan de uiteinden van de spruit. (“spruit” dit is de hijsdraad die aan het juk zit).
- Hijst het juk op en verplaatst het zodat het boven de boot hangt.
Hijsen en uit het water halen
- De bemanning (op de steiger), bevestigt eerst de waterkant en dan pas de steigerkant het juk aan de boot .
- Een bemanningslid bij de kraan houdt met de gele stuurlijn de boot tijdens het hijsen evenwijdig aan het bordes.
- De operator zet de hijsketting voorzichtig op spanning en controleert of de boot horizontaal hangt.
- Hijst de boot naar de hoogste stand.
- Boot naar binnen halen en laten zakken tot deze op het karretje ligt.
- Maakt de boot los en verplaatst het juk naar buiten zodat het juk niet meer boven de boot hangt.
- Boot onder de kraan wegrijden en de spanbanden (indien aanwezig) vastmaken.
- Let er op dat de boot en riggers vrij blijven van de railing en de kraankolom.
- De operator plaatst het juk op het karretje en bergt het juk op in de motorbotenloods.
- Sluit de kraan en de motorbotenloods af en hangt de sleutel terug op de hiervoor bestemde plek!
Operator en bemanning
Boot schoonmaken en stallen op de juiste plaats in de botenloods.
Na gebruik de takel altijd in het“hondenhok”rijden
